Zjozjolí
Zjozjolí , ajonjoli, sesame, sesam, benne, gingelly en abongra zijn enkele namen van deze plant met minuscule zaadjes, maar met onnoemelijke rijkdom aan kracht. De botanische naam is Sesanum indicum, uit de familie Pedaliaceae. De plant komt oorspronkelijk uit India en Afrika, veel later ingevoerd in de Zuidelijke staten van de VS en het Caribisch gebied door Afrikaanse slaven die de zaden voornamelijk gebruikten om hun eten te kruiden en smaak te geven.
Het is een eenjarige kruidachtige plant die wel tot 2 meter hoog kan groeien. De plant heeft een vierkante stengel die grotendeels met haarpluisjes bedekt is. De bladeren staan tegenover elkaar en naar boven toe staan ze door elkaar. Ook hebben de bladeren verschillende vormen. Beneden aan de stengel zijn ze breder in de vorm van een driehoek en meer naar boven toe worden ze smaller. De bloem lijkt wel op een vingerhoed en de kleur kan variëren van wit, blauw of paars tot rosachtig. De vrucht is een capsule of doosvrucht, rechthoekig in doorsnede met aan het eind een korte driehoekige snavel. De capsules zitten onder de blaadjes verscholen. De zaden zijn ovaal, licht afgeplat en enigszins dunner aan het oog van het zaad dan aan het andere uiteinde. De zaden hebben vele kleuren, afhankelijk van de geoogste cultivar. De meest verhandelde verscheidenheid is gebroken wit gekleurd. Andere veel voorkomende kleuren zijn bruingeel (buff), tan, goud, bruin, rood, grijs en zwart.
Zaadjes
Ook op Curaçao werd zjozjolí in bijna alle kunuku’s geplant. Dit gebeurde door middel van het zaaien van het zaad op een van te voren schoongemaakt stuk grond. Als de vruchtcapsules begonnen te rijpen, sneed men de steel aan de onderkant af, bond ze in bosjes en werden ze in de boom gehangen. Als de capsules begonnen te drogen en ze open gingen, keerde men de bosjes om op een groot laken of doek, zodat de zaadjes eruit konden vallen. Vroeger gebruikten de mensen van Curaçao zjozjolízaden meer dan nu. Men at ze rauw. Een oude traditie die nog steeds bestaat is het roosteren van de zaadjes om er suikergoed van te maken. Met de zaden maakt men ‘tai’. ‘Panseiku’ maakt men door zjozjolí met pinda’s te mengen. Panseiku en tai zijn geliefde zoetigheden. De zaden werden zowel in bonen als in de pompoensoep gedaan. Om zjozjolí in bonengerecht te gebruiken werd het zaad eerst gemalen. Om zjozjolí als zoetigheid te gebruiken wordt het niet gemalen. Zjozjolízaden hebben bij onze oude generatie altijd in het teken van voorspoed en geluk gestaan. Als het niet goed ging en er veel tegenslag was, gooide men verschillende keren achter elkaar een handvol zjozjolí op het dak om zo voorspoed en geluk te vragen. Als men een huis ging bouwen, waren er altijd zjozjolízaden tussen de andere gewassen die men begroef om het geluk, voorspoed en vrede in het huis te waarborgen. Als er veel zjozjolízaad overbleef, bewaarde men het om later te planten.
Smaak
Vroeger werd het haar gewassen met de bladeren van zjozjolí. Men prakte de bladeren fijn en maakte er schuim van. Ook liet men bladeren in een glas weken, zodat het wat lijmachtig werd. Hiermee kon je met een kam mooie krullen draaien. Men gebruikte het zaad ook voor de kraamvrouw. Als iemand net was bevallen, dan gaf men haar veel zjozjolí te eten of men trok er thee van door de zaadjes iedere avond met bruine suiker te koken, of in warme cacao, en gedronken om de melkproductie te stimuleren. De zaden zitten boordevol vitaminen en antioxidanten. In de zaden zitten ook veel mineralen, waaronder koper, magnesium en calcium. In de handel worden zaden zowel gepeld als ongepeld verkocht, vaak ook geroosterd. Ze worden gebruikt ter verfijning van brood en gebak en voor het kruiden van gerechten. Met name het geroosterde sesamzaad heeft een sterke smaak. In de Arabische keuken is een Tahini zeer geliefd. Dit is een olierijke saus of pasta van gemalen zaden, citroensap, peper, knoflook en andere specerijen. De saus wordt gebruikt om hummus en andere gerechten van het Midden-Oosten te kruiden. Geroosterde zaden zijn voorts een belangrijk ingrediënt voor veel oriëntaalse zoetwaren, zoals de in Turkije bekende Halva. In de natuurvoeding worden ook wel de kiemen van de zaden gebruikt. In Japan is gomasio geliefd, een specerij gemaakt van geroosterde zaden en zeezout.
Waardevolle tips
Plant zelf uw eigen zjozjolí in de tuin. Kies een plek in de tuin waar gedurende de dag volop zon is. Maak de aarde wat los en vermeng indien nodig met wat compost. Een gedeelte vlak bij een muur of schutting is ook aan te bevelen daar de plantjes heel gevoelig zijn voor harde wind. Steek uw vinger in de grond om een 1cm. gat te maken. Tussen de planten ruimte laten van ongeveer 12 cm. Stop ongeveer drie zaden in elk gat en maak het gat dicht met uw hand. Bij grotere stukken grond kunnen de zaden gezaaid worden en daarna wordt er een dunne laag aarde overheen gedaan. Maak de aarde elk dag nat totdat de plantjes uitkomen. Daarna water geven, net voordat de bodem uitdroogt. Vermijd overwatering. Oogst de zaden wanneer de peulen beginnen te rijpen, maar voordat ze beginnen te splitsen. Bewaar de geoogste zaden in een goed gesloten blik en gebuik ze dagelijks bij bv. het ontbijt door de muesli of als tahini op uw brood of op de salade, Wanneer U rijst kookt dan kunt u als de rijst is afgegoten een eetlepel zaad door de rijst doen. U kunt het ook een minuutje laten meekoken. Als u koekjes bakt kunt u het meel zelf rijker maken door zjozjolí zaadjes erdoor te mengen.
Sesamolie
Zjozjolí – of sesamolie is waarschijnlijk de oudste plantaardige olie die de mensheid kent. Men verkrijgt de olie door de zaden te persen en deze olie is geschikt voor bijna iedereen, zelfs voor baby’s. De olie plakt niet en irriteert de huid niet; het is een neutrale olie die voedend is en gemakkelijk met andere oliën kan worden gemengd. Van nature bevat deze olie enkele antioxidanten waardoor hij niet zo snel ranzig wordt. Door het hoge gehalte van lecithine en essentiële aminozuren is de olie bijzonder gunstig voor de endocriene klieren, zenuwen en hersenen. Het voedt huid en haar en bij regelmatig gebruik verbetert het zelfs de vorm van de borsten en gaat het vergrijzing tegen. Zjozjolí olie heeft nog meer regenererende eigenschappen en helpt dus bij vroegtijdige veroudering. Het is de basisolie voor Ayurvedische massage en de beste olie voor een hoofdmassage. Toch moet erbij vermeld worden dat een klein percentage van onze volwassenen en kinderen allergisch kunnen reageren op de zaden en op de olie. Personen met allergieën voor zjozjolí worden gewaarschuwd om weg te blijven van een breed assortiment verwerkte voedingsmiddelen, waar dit zaad of olie in verwerkt is.
Dinah Veeris
Schrijfster van ‘Van Amandel tot Zjozjolí’ en ‘Afrikantje’ Oprichter Botanische tuin: “DEN PARADERA”.
dinahveeris@yahoo.com www.dinahveeris.com
tel: 7675608